Onjuiste berichtgeving door rechtbank in de zaak baby Jairo

Nadat wij kennis hebben genomen van het persbericht van de rechtbank op haar website www.rechtspraak.nl van 21 februari jl. waarin de rechtbank aangeeft wat er mis zou zijn gegaan in de zaak ‘baby Jairo’ hebben wij het gemeend de Gelderlander inzage te mogen geven in de brief van de officier van justitie te Amsterdam van 8 december 2015, omdat de berichtgeving van de rechtbank op belangrijke punten aantoonbaar onjuist is.

Deze brief betreft de vervolgingsbeslissing ten aanzien van de griffier en de officier van justitie en is gebaseerd op het onderzoek van de Rijksrecherche. In die brief staat vermeld dat de griffier zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door op 18 juli 2013 een akte op te maken waarin de griffier in strijd met de waarheid opneemt dat de officier van justitie op 26 juni 2013 ter griffie kwam om hoger beroep in te stellen en verder nog dat de griffier op eigen initiatief die datum als vals element in de appelakte heeft opgenomen.

Het delict valsheid in geschrifte is in art. 225 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld en kan alleen maar opzettelijk gepleegd worden. Wij vinden het daarom een kwalijke zaak dat de rechtbank in haar persbericht stelt dat uit het onderzoek van de Rijksrecherche en haar eigen interne onderzoek niet is gebleken dat er sprake was van een opzettelijke fout, omdat dit dus in strijd is met de vervolgingsbeslissing van de Officier van Justitie te Amsterdam en de uitkomsten van het onderzoek van de Rijksrecherche.

Verder wordt in het persbericht ten onrechte de suggestie gewekt dat er geen vervolging van de griffier heeft plaatsgevonden omdat er geen opzet in het spel was. Dat was er namelijk wél volgens de Officier van Justitie te Amsterdam. De griffier is echter niet vervolgd omdat hij/zij al genoeg nadelige gevolgen van de gang van zaken had ondervonden.

Ten slotte grijpt de rechtbank in haar persbericht ten onrechte terug naar de uitspraak van het hof van 2014 door te stellen dat het hof al heeft geoordeeld dat de verkeerde datum niet opzettelijk was. Het hof nam dat weliswaar toen in 2014 aan, maar kon toen nog niet op de hoogte zijn van de in 2015 ontdekte valsheid in geschrifte.

Overigens merken wij nog op dat de vader altijd heeft ontkend betrokken te zijn bij het tragisch overlijden van zijn zoontje en heeft hij nimmer in voorlopige hechtenis verbleven.