Geen toegang tot een advocaat tijdens politieverhoor; schending 359a Sv

's Hof oordeel, dat art. 28 Sv noch een andere rechtsregel gebiedt dat een politieverhoor direct wordt stilgelegd wanneer een verdachte tijdens zijn verhoor vraagt om zijn raadsman te raadplegen en dat de verbalisanten enige beoordelingsruimte toekomt bij de beantwoording van de vraag wanneer het verhoor dient te worden onderbroken, is juist. Echter, in het licht van hetgeen door de verdediging is aangevoerd, waaronder dat verdachte blijkens het p-v van het desbetreffende verhoor in verband met het tweede verzoek heeft verklaard "Ik kan het niet en ik doe het niet. Ik ben te moe. Geradbraakt en ik wil graag mijn advocaat spreken" en dat verdachte kort daarna heeft besloten zijn proceshouding te wijzigen, is het kennelijk oordeel van het Hof dat aan verdachte - zoals art. 28 Sv vereist - "zoveel mogelijk de gelegenheid is verschaft om zich met zijn raadsman in verbinding te stellen" zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:1115